Zoutgehalte
Het begrip zoutgehalte is zowel voor zoet- als voor zoutwater relevant. In zoutwater is het zoutgehalte eenvoudigweg met een hydrometer of een refractometer te meten. De meting via een geleidbaarheidsmeter is niet betrouwbaar aangezien de samenstelling van het zout invloed heeft op de geleidbaarheid. Het zoutgehalte van oceanen is doorgaans verschillend (bijv. de Rode Zee is hoger dan het Caribisch gebied) hetgeen voor een correcte verzorging van de dieren van belang is.
In zoetwater wordt zout vaak therapeutisch toegevoegd om bacteriën en parasieten te bestrijden. Hier wordt het zoutgehalte bepaald via de dosering.
Overigens moet in zoetwater zo snel mogelijk weer gestopt worden met het toevoegen van zout daar noch de nuttige filterbacteriën noch de waterplanten zout verdragen.
Veel aquariumliefhebbers meten de geleidbaarheid van het water met behulp van een geleidbaarheidsmeter (weergave in µS/cm of mS/cm). Zo kan gecontroleerd worden of de geleidingswaarde van het uitgangswater veranderd is. Wanneer het leidingwater een geleidbaarheid van 500 µS/cm heeft en het aquariumwater een hogere geleidbaarheid van, bijvoorbeeld, 900 µS/cm, duidt deze verhoogde waarde op een directe toevoeging van zout of een verrijking van schadelijke stoffen. Zo kan de geleidbaarheid een indicator zijn voor de waterkwaliteit dan wel voor een noodzakelijke waterverversing.
Discusliefhebbers houden hun vissen, bijvoorbeeld, in zacht water met een heel geringe geleidbaarheid en voegen aan het door hun gebruikte osmosewater doelbewust osmosezout/ mineraalzout toe totdat u de gewenste geleidbaarheid van, bijvoorbeeld, 50 µS/cm heeft bereikt.
Verhogen van het zoutgehalte
Toevoegen van zeezout (in zoutwater), mineraalzout (in zoetwater).
Verlaging van het zoutgehalte
In zoutwater door het toevoegen van leiding- of osmosewater.
In zoetwater door het toevoegen van osmosewater.